En dat blijkt weer overeen te komen met de cementen ondermuur.
mei 2004
Freda, dank je wel, je ziet: je foto's zijn nog veel mooier dan je al dacht.
Bijna een halve eeuw later, op een koude winterdag in het jaar 1910, worden mamma en haar zusjes daar aan de voordeur afgeleverd. Ze zijn er tot 1922 gebleven. Behalve voor de zondagse wandeling door het dorp zijn ze in al die twaalf jaren het weeshuis niet uit gekomen.
Hou oud zal Roosje zijn op de enige foto die er uit die tijd is overgebleven? Negen jaar? Tien jaar? Daar staat ze, een strik in het haar, een grauw katoenen jurkje aan en een schort voor.
(oh Gerard, had dat schort toch weggelaten! Schoenen uit, pantoffels aan, schort voor; ik haat die zin die je al tegemoet vliegt voor je zelfs maar binnen bent!)
Naast, voor, onder en boven haar staan identiek geklede weesmeisjes die een kop boven haar uitsteken. Er zijn er bij die weten: mij krijgen ze niet stuk. Er zijn er bij die bangelijk kijken of ze niets verkeerds doen. Roosje lijkt er te zijn en niet te zijn tegelijk. Ze droomt weg onder haar strik en achter haar schortje.
Er zijn. En er toch ook niet zijn. Dat is haar wapen geweest om die jaren door te komen. Haar oudste zusje droomt niet. Dat is een zelfbewust kind dat niet om straf geeft en zelfs niet om klappen. Zij zegt hardop wat anderen zelfs niet durven fluisteren. Het jongste zusje is het lievelingetje. Ze pakt de zusters in met konkeltjes en lachjes.
Tussen die twee zal het later nooit helemaal goed komen. Tot haar dood zal Annie volhouden dat Netty "hypocriet" was en dat ze haar, toen ze in het verzet zat, in de steek heeft gelaten.
Roosje is geen meeloopster en geen verzetsheldin. Ze is er niet. Haar lijfje mag gevangen zitten achter die treurige voorgevel. In haar hoofd zweeft ze vrijelijk uit over de omringende bollevelden en veel verder nog, misschien wel naar waar ze haar vader weet en haar moeder vermoedt.
Als tante Aniie later over het weeshuis praatte, kreeg haar stem een schrille toon en gebruikte ze woorden die ze anders niet gebruikte. Ze hoefde op straat maar een nonnenkap te zien of ze was weer het verzetsmeisje. Ze haatte die vrouwen.
Tante Netty sprak nooit hardvochtig, dus ook niet over die tijd.
Roosje vertelde het liefst dat verhaal van het ene werkzustertje dat wél lief geweest was.
Het lag ook aan ons, we vroegen er niet goed genoeg naar. En het kwam door onze vader. Die was een zeer roomse man. Als mamma te dicht in de buurt van zusters kwam die ze in de hel wenste, dan zei hij dat ze op moest houden. Hij had ontzag voor zwarte rokken.
Als ze over het weeshuis vertelde, voelde mamma zich meer op haar gemak bij haar schoondochters. Misschien vond ze haar verhalen te somber voor ons, of misschien vond ze wel dat ze afbreuk deden aan de opgewekte moeder die ze van zichzelf zijn moest.
Aan haar schoondochters vertelde ze niet alleen maar over dat lieve werkzustertje, maar ook over die rotzuster die op de even dagen over de slaapzaal sloop en siste "ik ruik tandpasta". Dat was streng verboden. De tanden mochten alleen op de oneven dagen gepoetst worden.
Ook vertelde ze dat tante Annie voor straf op zolder werd opgesloten en daarna vergeten was. (weet jij in hoeveel emails de afgelopen jaren dat heeft gestaan? De verklaring zou wel eens heel simpel kunnen zijn. Als een individue niet past, verwijder je het uit de groep. Dan kan het dus best zijn dat je dat kind pas de volgende ochtend terug vind omdat er iets in de groep niet klopt, maar ook de groep de mond houdt)
Huilend had mamma de aandacht van de zusters proberen te trekken: "Annie is nog op zolder!" (dát was vast een hele riskante heldendaad waarvoor je moeder postuum een verzetskruis voor een verzetsmeisje hoort te krijgen! ).
Met Sinterklaas, vertelde mamma haar schoondochters, werden de drie meisjes Vonk altijd door een boze Zwarte Piet in de zak gestopt. Als Netty aan de beurt was, kon Roosje van angst wel in de grond kruipen.
Uit al deze en dergelijke verhalen sprak een meisje dat heel vaak heel bang geweest is.
Een weesmeisje was dood gegaan. Haar lichaampje lag in de ziekenzaal opgebaard. Mamma had het niet gewild. Doodsbang was ze geweest. Ze had gemoeten. Alle meisjes moesten naar het
kinderlijkje toe om het "te groeten"."de opvoeding van die arme kinderen vraagt veel beleid, veel geduld, veel
liefde en veel zelfverloochening. En nu is het juist de liefde tot
God, aan Wie de religieuze haar hele leven en al haar wer-
ken heeft toegewijd, die voor dat mooie en overvloedige
werk kracht verleent. In dit liefdewerk kan zij haar vrou-
welijke aanleg, die op het moederschap gericht is, ten
nutte maken van het kind en toch heel haar hart vrij
houden voor God"
Ook de grotere kinderen die de lagere school
verlaten hebben, worden den geheelen tijd, die ze in het
Gesticht doorbrengen, als in een school, voor het leven
voorbereid. Daardoor zijn zij er veel beter aan
toe, dan me- nig meisje uit de burgerstand. Om onze bewering met feiten
te staven diene het volgende. ..."
"De bezoektijd is vastgesteld op elke derde zondag van de maand, na de
Hoogmis en tot de mid- dagwandeling. De ontvangstkamer is afgescheiden. Er
is een deur verwijderd, zodat de vreemdelingen die op be-
zoek komen niet meer door het huis hoeven loopen".****
Het zou mamma erg gerustgesteld hebben als ze zeker had
geweten dat er daarboven een kantoor is waarin lichaam-
loze ambtenaren de zonde der ijdele zelfverheffing bijhou-
den. In dat geval kon ze er tamelijk zeker van zijn dat ze
haar opvoedsters vooralsnog niet in de hemel tegen het lijf
zou lopen.
In de gedenkschriften die de Arme Zusters van het Goddelijk Kind in de loop van hun 141-jarig bestaan (Inez: het boek is uit 1994!) publiceerden komen louter zeer vootreffelijke medezusters voor,
de een nog onwaarschijnlijker deugdzaam, goed, en liefdevol dan de ander.Moeder Theresia heeft "de vol maaktheid niet ten halve maar algeheel bereikt". Waarde
Moeder Canisia was, "hoewel de eerste van ons allen, de nederigheid in persoon". Zuster Stanislaus heeft de 'deugden van armoede, onthechting, gehoorzaamheid, zedigheid, naastenliefde, nederigheid en versterving op heldhaftige wijze beoefend" Etc. Etc.Zelfs wie er rekening mee houdt dat dergelijke ge-
schriften bedoeld zijn ter stichting en ter navolging, die
staat toch paf van de kritiekloze verheerlijking, waarmee
de nonnen zichzelf en elkaar publiekelijk bewieroken.
Wie ze leest waant zich eerder in de middeleeuwen dan in
de dagen van de telefoon, de stoomtram en het elektrische
licht op de slaapzalen. Geregeld vinden er voorvallen
plaats waaruit blijkt dat de Heer zich Hoogspersoonlijk
achter de arbeid van Zijne zusters heeft gesteld. Dan beklimt
hun Stichter, pastoor Hesseveld, het altaar en be-
zweert hij 'de goede God om in den nood te voorzien" en
ziedaar: aan de deur klopt een vreemdeling met een geld-
buidel. Of dan weet Moeder Canisia werkelijk niet meer
waar ze het geld vandaan moet halen om de koperen gaske-
tel te repareren, en ziedaar: zuster Waltrudis bidt net zo
lang totdat er een enveloppe zonder naam met 'het ver-
eischte geld' in de bus valt.
Vanuit die duistere gedachtenwereld brachten de zusters
Roosje, haar zusjes en al die andere meisjes groot. Voor
deze kinderloze, ongehude vrouwen is de opvoeding van
de meisjes geen doel, maar middel .
Ze zijn geen 'moeders' die trots zijn op hun kroost, integen
deel. Ze zijn vrouwen die zich, door met de kinderen om te
gaan 'vernederen' in de hoop dat het hen zal verheffen in de
ogen van de Heer.
Het is hun ultieme proeve van zelfwegcijfering, het over-
tuigend bewijs voor hun denkbeeldige Echtgenoot die naar
de naam van Jezus luistert.
Moeder
Een paar dagen voor haar dood werd mamma woedend.
Waarover precies, dat konden we niet volgen. Ze sprak geen taal
meer. Ze gromden klanken zonder klinkers die als bwggtsss of als wwwrkkl
klonken.
We zaten naast haar bed. We streelden haar huid. Soms liet ze dat toe,
soms niet. Dan probeerde ze zich om te draaien en begon ze weer te grommen. Ze
had zich teruggetrokken. Maar waarin?
(Het begin van van Westerloo's Roosje.).
Daarmee zijn al die mensen samen erin geslaagd om de rauwheid van de consequenties van dat RKK Kinderbeschermingsverleden na zo'n jaar of 35-40 nog steeds bestaand in de openbaarheid te brengen!
En dat is bijzonder en uniek. Het is materiaal waar mee verder gewerkt kan worden. Antwoorden gevonden kunnen worden.
Daadwerkelijk constructieve lotgenoten-contact mee ontwikkelt kan worden, gebaseerd op respect voor ieder individueel. In erkenning van de realiteit.
Gezamelijk zijn we erin geslaagd de leugens en de geheimen boven water te krijgen. Naast heel veel wat er ook gedeeld kan worden. En met plezier en betrokkenheid gedeeld is.
Augustus 2003 zette Roos en een aantal zusters de eerste stappen in het openbaar. En lag er het boek van Annelies van Heijst. Nu ligt er de derde stap.
De keuzes over dat verleden maken Morgen. Ook punt.nl heeft haar keuzes gemaakt. De keuzes van een commercieel bedrijf dat koos voor geweld, gebrek aan respect en een overdosis aan leugens en geheimen. Voor dom machtsmisbruik. Het was een confrontatie die gezien de noodzaak van denken over Zorg ronduit cynisch was. En maar beter kan leiden tot keuzes over Morgen!
En deze tekst? Die wordt vast nog wel eens herschreven. Want dat schrijven...dat doe ik (nog steeds) beroerd.