28 feb 2006

Maria School, kinderhuis en veel muur, hekken en dichte deuren

Het leuke van dat GAS is dat het zich nog steeds uitbreidt: nieuwe aanwinsten die ik, gezien mijn eigen foto's wel heel erg leuk vind!
bron: GAA. maart 1954
Bron: KDC, Nijmegen. Roepingen ca. 65
bron GAS, oktober 1965

Zie je nu wel dat ze áltijd met zijn tweeen liepen, en schuin de trap af......
Die fotograaf (van bouw en woningtoezicht) heeft zich vast niet gerealiseerd
hoe typerend zijn foto was!
bron GAA, oktober 1965
eigen foto 2005

april '03
de andere kant van die muur, waar nu wel een deur inzit

ik vind het niet tof als juli de kinderen digt houden. STOUTE RIKEN

door: drena
159753 2006-04-16 12:13:52

Wellicht een misverstand, indien je reactie serieus bedoeld was, Drena:
in het pand wonen, behalve bij hun gezinnen, geen kinderen meer.
De vroegere Maria school is nog steeds school,
het westelijk souterain staat leeg, het noordelijk deel is in gebruik bij de kopers van het klooster/deel kinderhuis, welke hier woningen hebben ingericht. De oude groep(refter) aan de speelplaats en de ruimten erom heen zijn in gebruik bij verschillende mensen, organisaties vooral als ateliers. (Deze beide zijn stadsmonument)
De oude kapel - rijksmonument- is nu een kantoor van een internationaal reclame/communicatie bedrijf.
Bedankt voor je reactie.
Prachtig naam overigens
Groeten

door: inez 2006-04-16 16:45:50

27 feb 2006

De buren: RC Jongensweeshuis, Amstelstad en het Aloysius


bron: GAS oktober 1965

bron: GAS 21 oktober 1965
en Tia's draaimolen!
Precies dezelfde als wij in Driehuis hadden.
Tia, hopelijk vind je ze zo leuk, dat je ons laat meekijken door je beschrijving.....
Ik heb ze op de oorspronkelijke grootte gelaten, dan kun je ze makkelijk eraf halen (even rechtsklikken met je muis). Dan verklein ik ze later

Ouderen komen er zo aan

toegevoegd 28-3


Bron: De Congregatie etc....1852-1927, Zr. M. Gerardina

Behalve (dus) vóór 1927 is mij (nog) geen jaartal bekend.
De jongste meiden van de Voorzienigheid links in hun wit/zwarte kledij, de ouderen in het zwart met hun hoeden.


bron: GAS, achteruitgang aan de Elandfstraat van R. C. Jongensweeshuis 1922, (van de broeders van Maastricht, later met behulp van de Zusters van de Voorzienigheid)

pal tegenover het Aloysius gesticht (van de Broeders v.d. blauwe koorden, van Frentrop en Hesseveld. Een historisch foutje dat vergaande gevolgen zou hebben voor de ontwikkeling
van o.m. jeugdzorg Nederland, o. a. De Voorzienigheid, de Heiblom de latere Wieddonck, de Brink, Harreveld, de Frentrop stichting, zie uitgebreider profiel).

bron: GAS mei 1954 dan nog R(oomsch) C(atholiek) Jongensweeshuis

bron: GAS, mei 54
eigen foto , mei 2004
Dat er precies 50 jaar tussen beide foto's inzit, da's puur mazzel.
bron: GAS Het Aloysius in '54

dat in '56 ophield te bestaan. De 'studie-jongens' vertrokken naar Baarn, voor de werkjongens werd de Brink op de Laraissestraat gestart.

Waarmee het probleem van de broeders opgelost werd waar hun RK Banketbakkersonderwijs gegeven kon worden. Net als de Zusters van de Voorzienigheid, had de broedercongregatie naast hun zorg een belangrijke onderwijstaak, zeker in Amsterdam in het ambachtsonderwijs en wel speciaal in dat Banketbakkersonderwijs.

Aan de man die dat ontwikkeld heeft, en jaren lang overste was, danken we bovendien voor een belangrijk deel dat in Nederland óóit zorgvuldig om gegaan zal worden met Congregatie-archieven! Een dijk van een vent waarvoor een amsterdamse uitdrukking bestaat die je vast niet hoort te gebruiken voor een kloosterling, maar hij heeft ze wél
Doodzonde dat het Vaticaan tegen klonen is.
Ook al kan ik mij van '61 de tuin van de Brink, waar mijn broer heen moest , vooral die tuin herinneren die voor mij na de troosteloosheid van de Voorzienigheid érg veel op Artis leek met al die dieren -waaronder wasbeertjes! - ook het Aloysius hield van een 'besloten 'speelplaats"


bron: GAS, Banketbakkersschool 1965

Ook aan de gracht: buren.

De voorkant RC Jongensweeshuis, het latere Amstelstad, aan de gracht, november 1940

Tia, ik hoop dat jij mij duidelijk kunt maken waar een zolder zat. Ik ken, dankzij een aantal mannen welke hier in die periode hebben gezeten een paar afschuwelijke verhalen van wat zich daar op die zolder moet hebben afgespeeld in de tijd dat de zusters de zorg voor de kinderen daar in huis hadden. Maar ik kan me nog steeds niet voorstellen waar die precies heeft gezeten. Wie weet kun jij helpen.
Ik vind het in ieder geval een gebouw wat in de 18e eeuw vast imponerend was, maar mij nu vooral imponeert dat ook achter die muren tot in de jaren 60 kinderen opgesloten zaten.
Hoewel jullie speelplaats absoluut mooier was dan die van ons! Wij hadden maar 2 bomen!
bron: GAA, 1953

En het Voorzienigheidcomplex: De Jozef school (links), de woning van de rector en toegang van buitenaf tot de kapel, en het klooster/moederhuis van de Voorzienigheid.
Ooit hoop ik te ontdekken wie en wat die poetsende dame is.

1909
Hoewel in alle jubileumboeken van de Congregatie wordt gesproken over het arme huisje op de gracht "waar alles begon" , blijkt dat 'arme huisje' wanneer je naar de feiten kijkt en er eens wat plattegronden bij legt nogal mee te vallen; een van de mythes, horend bij die tijd, over de Congregatie.

Ik ben bezig met het vinden van het benodigde geld om een fotoboek te maken hierover.
De historische werkelijkheid is zo veel interessanter en fascinerend dan de geschiedvervalsing en heiligen-verhalen van de Congregatie.

En da's natuurlijk een riskante zaak om te melden op het internet, per slot is het voor iemand die dat geld al wel heeft op die manier een fluitje van een cent om me voor te zijn.....
Wanneer iemand een dermate eikel wil zijn: het zij zo.....
Het betekent in ieder geval dat ik het overige wat ik hierover in de verschillende archieven heb uitgezocht niet hier allemaal neer zet.

Mocht er iemand zijn die in de Voorzienigheid heeft gezeten en daarom meer informatie willen hebben, laat dat even per email weten. Vanzelfsprekend help ik je, indien gewenst, graag met mijn informatie over dat gedeelde verleden.

Hoi Inez,

Die zolders kun je aan de buitenkant niet zien.
Als je op de binnenplaats bent heb je aan drie kanten de zalen liggen, met 1 verdieping hoger de slaapzalen. Boven die slaapzalen had je dan weer de zolders. Ik geloof niet dat ik daar ooit geweest ben. Heb toch nog wel een aantal jaren de nonnen meegemaakt. Die zaten, als ze niet werkten, ook bij jullie in het klooster.

Groetjes, Tia.

PS: Ik ben blij met de foto's. Bedankt!!!

door: tia
tia.punt.nl 2006-03-27 23:55:41

Tia, de foto's met veel plezier opgegraven.
Plezierig dat naoburschap vandaag!
Ik snapte niets van die zolder(s?) kon ze inderdaad niet plaatsen, Daarover nog een vraagje aub:
Aan de hand van jouw uitleg kan ik mij voorstellen dat -gezien die locatie van die zolder(s?) deze dus helemaal geen ramen hadden. Klopt dat? Jij een idee?

Over die zusters, ja dat klopt. De congregatie heeft zowel in het Aloysius een periode gewerkt, was geen daverend succes als je de kronieken ziet (grinnik), en heel wat langer, al van ver voor de oorlog (weet zo uit mijn hoofd de jaren niet) tot jouw tijd dus in RC Jongensweeshuis/Amstelstad.

Je had trouwens nog een mooi plaatje van me tegoed (hhi, bedankt voor het excuus) nu mijn scanner het weer doet. Ik zal hem eronder bij zetten.

Veel plezier met de crocussen!


ter aanvulling nu ik dat plaatje zoek: ingeval het je interesseert (of iemand anders):

De Regenten van het RK Jongensweeshuis wenschten in 1900 in het bestaande opvoedingssysteem een verandering te brengen. De verpleegden bleven tot hun een en twintigste jaar in de stichting en gingen dan onbehoed en onbeschermd de wijde wereld in, terwijl ze de gevaren voou hun zieleleven en den strijd om het bestaan nog in 't geheel niet hadden leeren kennen. Na ernstige overweging was men tot het volgende besluit gekomen. De jongens zouden tot veertien jaar in het huis verpleegd worden en dan, na zooveel mogelijk zelf een vak gekozen te hebben, bij degelijke katholieke patroons geplaatst en bij particulieren in den kost gedaan worden. Voor de verzorging van de kleine jongens gaf men aan vrouwelijke religieuzen de voorkeur boven mannelijke.

De Eeerw. Broeders van de Congregatie der Onbevlekte Ontvangenis van Maastricht, die zich vjf en vijftig jare met de verpleging der Amsterdamsche weezen belast hadden, namen dus afscheid van hun verpleegden en de Arme Zusters van het Goddelijk Kind namen der 1en October 1900 haar intrek in het Weeshuis. Aan het hoofd daarvan staat een leekendirecteur, die vooral belast is met het toezicht op de pupillen boven de veertien jaar.
We weten reeds dat de Zeereerw. Priester-Directeur der Congregatie in 1901 bij het vertrek van de Pastoor tot Rector van het weeshuis werd benoemd. Daardoor werd dit laatste des te inniger met het Moederhuis verbonden. De geestelijke bediening in deze twee Huizen wordt door Rector en Kapelaan beiden waargenomen
..........
(uit: De Congregatie der...etc. 1852-1927, door Zr. M. Gerardina. )

Zo. nu weet jij tenminste hoe het komt dat jij op de Mariaschool terecht kwam en niet een ander een gracht verder.
En een aantal anderen hoe de relatie lag met het gesticht van hun moeder en dat van hun vader.
Er blijken nogal wat onderlinge huwelijken te zijn geweest.

door: inez
2006-03-28 00:59:52

6 feb 2006

Konijnenhok, steekselpap en Het Katholieke mysterie

uit: werving voor roeping, archief KDC Nijmegen
De hostiebakkerij circa 1965.


Sommige katholieke geloofsmysteries zijn wat erg mysterieus voor een kind.

Hoe zou een groen marsmannetje met antennetjes reageren op de uitleg dat op deze foto het Lieve Heertje lijdend voor ons aan zijn kruis hangt en al stervend in smartelijke pijnen, druipend van bloed en zweet toekijkt hoe Zijn bruiden Zijn Lichaam staan te bakken?

Misschien wel zo als een kind reageerde bij het eten van die gruwelijke steekselpap, het resultaat van die hostiebakkerij in huis. Het afsnijdsel van de bruine priesterhosties glibberde als pap heel wat minder dan van de hosties voor het gewone volk. Ik wou dat ik wist of dat glibberverschil veroorzaakt werd door de samenstelling of door de herkenbaarheid.
Beide was gruwelijk, ik was geen priester maar een meisje van 7


Meisjes mochten zelfs met het speelgoedaltaar en de verkleedkist nóóit priester zijn.
Hoewel dát geloofsmysterie heel wat minder kokhalzen en ernstiger opriep.


Een kind van zeven, acht kan verdacht veel van dat net gelandde groene marsmannetje weg hebben, zéker in een schuldkolonie - die zich net zo goed op de achterkant van een andere planeet had kunnen bevinden als - midden in Amsterdam.

Het was kerstochtend 1961
Ik weet het nog zo goed
mijn konijnenhok was leeg
En moeder zei dat ik niet in de schuur mocht komenen
als ik lief ging spelen dat ik dan wat lekkers kreeg
Zij wist ook niet waar Flappie uit kon hangen
Ze zou het pappa vragen maar omdat ie bezig was in dat fietsenschuurtje
moest ik maar een uurtje goed naar flappie zoeken
hij liep vast wel op het gras
Maar ik had het hok toch goed dicht gedaan
Zoals ik dat elke avond deed
Ik was de vorige avond zelfs nog terug gegaan
Ik weet ook niet waarom ik dat deed
Ik had heel lang voor het hok gestaan
Alsof ik wist wat ik nu weet

Het was eerste kerstdag 1961
Wij naar flappie zoeken
Vader, die zocht gewoon mee
Bij de bomen en het water
Maar niet in dat fietsenschuurtje
Want daar kon ie toch niet zitten
En ik schudde nee
We zochten samen
Samen tot de koffie
De familie aan de koffie
Maar ik hoefte niet
Ik dacht aan flappie
En dat het ‘s nachts zo koud kon vriezen
Mijn hoofdje stil gebogen
Dikke tranen van verdriet
Want ik had het hok toch goed dicht gedaan
Zoals ik dat elke avond deed
Ik was de vorige avond zelfs nog terug gegaan
Ik weet ook niet waarom ik dat deed
Ik had heel lang voor het hok gestaan
Alsof ik wist wat ik nu weet

Het was eerste kerstdag 1961
Er werd luidruchtig gegeten
Maar dat deed me niet zoveel
Ik dacht aan Flappie
Mijn eige kleine flappie
Waar zou ie lopen
Geen hap ging door mijn keel
Toen na de soep het hoofdgerecht moest komen
sprak mijn vader uiterst grappig
kijk youp daar is flappie dan
en ik zie de zilveren schaal nog
en daar lag ie dan in 3 stukken
voor het eerst zag ik mijn vader als een vreselijke man
En ik ben gillend en stampend naar bed gegaan
Heb eerst een uur liggen huilen op de sprei
Nog een keer scheldend boven aan de trap gestaan
En geschreeuw: flappie was van mij
Nog heel lang voor het raam gestaan
Maar het hok stond er maar verlaten bij

Het was tweede kerstdag 1961
Moeder weet dat nog zo goed
Vaders bed was leeg
En ik zei dat zij niet in de schuur mocht komen
En als ze lief ging spelen dat ze dan wat lekkers kreeg
(Youp van 't Hek, Flappie)


De hostiebakkerij hoort al sinds 14 september 1858, op verzoek van de bisschop, bij de Vooorzienigheid.
Wanneer je de verhalen van de zusters erover leest moet het rot werk zijn geweest.
Wanneer je naar de aantallen kijkt is het een flink bedrijf geweest met meer dan voldoende omzet om een stevige pap produktie te garanderen.
Laetitia's reactie op een opmerking van mij over die pap was verbaasd wijzen op de hoge voedselwaarde. Een opmerking die mij -naast andere ideeën over dat voedsel schokte.

Ook Helma schrijft hier ergens over die hosties, die in Driehuis aan de kippen werden gevoerd en voor de snavels werden weggekaapt.

Zou Vaticaan II invloed hebben gehad op ons voedsel en dat van de kippen?
Ik had in ieder geval mijn vraagtekens bij haar herinnering aan het huilen van die kinderen bij het eten van die pap uit haar herinnering. Niet bij het huilen. Wel bij de redenen!

Als bossen kinderen vegetariër worden uit solidariteit met de kip, en iedereen al jaren achter de vadermoord van 2e Kerstdag 1961 van Yoep van 't Hek staat, is het te eten geven van hostiepap in een dergelijke klooster-setting een vorm van gedwongen kanibalisme!

Wanneer daarbij opgeteld wordt wat de gebruikelijke sanctie was op je eten niet opeten, of erdoor moeten kotsen , bovendien geen cabareteske ook.

Dat die produktie van die hosties ook voor de zusters zelf géén neutrale bezigheid was blijkt uit hun eigen verhalen, o.a. uit de beschrijving van Zr. Gerardina in haar jubileumboek 1927:
"We kunnen ons, dunkt me gemakkelijk voorstellen met welk een vreugde
Moeder Theresia en haar getrouwe gezelinnen dit liefdewerk op zich namen.
Naast de verpleging der arme kinderen, moest immers de voortdurende en
bijondere vereering van het H. Sacrament een der kenmerken van de
Congregatie zijn. Het bakken der hosties, dit werk onmiddelijk in den dienst
der H. Eucharistie, beschouwden de leden dus van den beginne af, als haar
door de Goddelijke Voorzienigheid aangewezen, om den God der Altaren ook
werkend haar innige liefde voor dit H. Geheim te bewijzen. Het is niet mogelijk
de offers te beschrijven, die de Zusters zich getroostten, om met de
primitieve middelen, die haar ten dienste stonden, dezen verheven arbeid
goed te verrichten. "
En na ruim anderhalve pagina, zoals Gerard van Westerloo dit noemt schaamteloze bewieroking van dit werk en de problemen die er waren rond pannen en later machines, dus bewieroking van edele weldoeners:schrijft ook zij -al in 1927:
"Langzamerhand heeft die kleine bakkerij zich ontwikkeld tot een groot
bedrijf, waartoe heel wat handen gevraagd worden. Gelukkige Zusters, die door
dien eenvoudigen, maar verheven arbeid onmiddelijk in den dienst zijn van den
Christus Eucharisticus".

In het boek In haar naam geborgen (2002):

" 'De zusters vinden het een grote uitverkiezing dat zij de middelaressen mogen zijn bij de totstandkoming van het hoogste genademiddel' werd er in de jaren vijftig in een brochure van de congregatie over de hostiebakkerij gezegd. ' O, dat is ook wat', reageert een verbaasde zuster Eupemia van den Enden (89 overl. februari 2002) Zij werkte van 1935 tot 1965 in de hostiebakkerij. 'Zo heb ik nooit over mijn werk gedacht. In het begin vond ik het vooral erg saai. Nu kan ik met enige trots denken: 'dat was mijn werk' als een priester de hostie opheft en het heeft over het werk van onze handen' 'Zo spreek je er nu toch niet meer over', zegt zuster Alfonsina van Wel (79) 'Zestig jaar geleden zei je dat misschien zo' "Nou, ik weet het niet hoor. Ik kan me daar weinig bij voorstelllen" meent zuster Miriam Neuvel (70).

Dat gebrek aan voorstellingsvermogen, zoals Zr. Laetitia zich tijdens onze ontmoeting alleen de voedingswaarde naast haar destijds financiele problemen kon voorstellen , is dus waarschijnlijk precies waar het om ging rond die pap.

Kinderen hadden immers dat voorstellingsvermogen wél, en daar werd - gezien de overdaad aan heiligen - tegelijkertijd ook voortdurend een beroep op gedaan op tbv. 'een geknecht geweten' zoals dat in de RKK gezien werd.

Maar ook de rest van dit hoofdstuk is treffend. Dus maar meteen een beproefde kloostermeditatie toegepast in het copiëren daarvan.

Zusters die goed konden bakken werden als bijzonder beschouwd, want het
was een heel precies werk. Je moest er de juiste lengte voor hebben. Als je te
klein was, dan kwam je niet goed bij de hendel waarmee je het bakijzer moest
sluiten.

Zuster Euphemia, die goed kon bakken, beaamt dat het precies werk was,
maar heeft zo haar twijfels over het aanzien van het werk.

'Ik weet niet of zusters dit werk graag deden. Het bakken werd aan ervaren krachten overgelaten. Het steken van hosties vooral een taak voor de novicen, die na verloop van tijd weer verdwenen.
Het waren lange dagen. Als de meeste zuster gingen ontbijten, stond ik al beslag te maken.
Het maken van een serie hosties duurde precies een minuut. Stond de secondenwijzer op twaalf, dan moest het beslag in het bakijzer. Stond de
secondenwijzer weer op twaalf, dan waren de hosties klaar. Zo ging dat de hele
dag door.


Dertig jaar lang stond ik achter hetzelfde ijzer. Als je goed was werkte je aan twee ijzers tegelijk. Je kon er niet bij gaan zitten. Er stonden wel krukjes bij de ijzers, maar er was geen tijd om daarop plaats te nemen. In het begin vroeg ik me af hoe ik het vol moest houden.
Ik bad tot de Heer en vroeg Hem me dit alsjeblieft leuk te gaan laten
vinden. Het grootste gedeelte van de dag bracht ik biddend door, dat
elke priester een waardige priester mocht worden en elke hostie een Heilige
Communie. "Dat bidden heb ik niet verleerd" Ze lacht.


Hoe saai het werk ook was met voldoening
kijkt ze terug op de lange dagen in de bakkerij. In al die jaren is ze een maand
in Hoorn bij de bejaarden geweest. Ze bracht er eten rond, maar dat werd geen
succes. Ze hinkt een beetje met een been waardooor ze de jus over het toetje
knoeide. Bovendien wist ze niet hoe ze zich tegenover de bejaarden moest
gedragen. Van de een mocht ze wel op op stille zondag praten, van de ander
niet. Toen ze weer werd overgeplaatst naar de bakkerij had ze daar dan ook
vrede mee. Daar had ze geen last van wel of niet mogen praten, daar kon je
niet praten.
Ze denkt dat ze voor het werk bestemd is geweest, anders had ze nooit zo lang volgehouden, al vergeet ze niet te zeggen dat er zusters zijn
geweest die veertig jaar hosties hebben gebakken.


Of het werk leuk was of werd gewaardeerd, deed er niet toe. Dat gold voor alle zusters.
'We dachten niet na over de waardering voor ons werk. We deden ons werk
en dat was gewoon. Tijdens de recreatie sprak je niet over je werk, dat mocht
niet. Je moest iets anders verzinnen, als het maar niet over je werk ging.

Je kon niet zeggen, wat heb je dat mooi gedaan of wat heb je de tafel leuk gedekt.
Het woord lekker, bijvoorbeeld mochten wij niet gebruiken.
Je prakkiseerde er niet over om iemand een compliment te geven.
Als je iets fout deed, hoorde je er trouwens wel iets van.
Je kon het werk voor jezelf leuk vinden of leuk gaan vinden, maar zo sprak je er niet over".
Je zei evenmin dat je hard had gewerkt. Je had gehoorzaamheid beloofd en je deed wat er van je werd verlangd".
......(pp 72 en 73)

Ik denk dat het niet realistisch is te vooronderstellen dat een groep vrouwen die, op basis van hun idealen kozen, zichzelf en elkaar zelfs de erkenning van iets wat wel of niet lekker is en zo te benoemen te ontzeggen, zich hebben gerealiseerd wat dit voor afhankelijke kinderen betekend heeft in die religieuse setting.

Waarin zij bevondien voor waarden kozen als nogal blinde gehoorzaamheid en een "geknecht geweten" in opvoeding op grond van die religieuse keuzes en de grote muur die niet alleen om het complex heen stond mar om veel van het denken.

Mijn (h)erkenning als gedwongen kanibalisme komt voort uit andere waarden en ervaringen. Die van een afhankelijk kind dat binnen die muren van dat complex en het complexe denken van volwassene keuzes moest leven en de wereld moest ontdekken.

Een wereld ontdekken op een dergelijke manier is onmogelijk.
Zeker wanneer daar die gehoorzaamheid, ontkenning van jezelf en zaken als dat "geknecht geweten" in gebruikt wordt. Op die manier kan willekeurig welk kind slechts de wereld van die volwassene ontdekken. Dat was en is geweld! Zeker omdat de hoogste autoriteit daarbij gebruikt werd: God Himself. Hiermee hebben de zusters God Himself medeplichtig gemaakt in het afdwingen op kinderen, op mij, van door hen gemaakte keuzes.

Dit, naast andere realiteiten, maakt dat zij geen religieuse opvoeding gaven, in overeenstemming met de rechten van een Mens. Maar de religieuse opvoeding van een sekte.
Waarbij zij het fundamentele recht van een Mens op zijn of haar spirituele, of geloofsopvoeding, kinderen, mij, hebben afgenomen.
God hebben misbruikt.

Dat is religieus misbruik!

Die God is niet alleen misbruikt, hij is medeplichtig gemaakt aan mijn misbruik!

1e Heilige Communie (6 februari 2006)





Amsterdam mei 1960
Zr. Laetitia Angelique T., Marleen R., Mandy B., Ivonne B., Joke B
René d. H., Tino V., broer, Henk H.







Na de mis waren er de versierde tafels in de aula, een feestontbijt voor met de familie: kadetjes en een krentebol .
Ik was niet bij het feest, maar lag ver weg maandenlang in isolement op de ziekenzaal.

Ik vind het een prachtige foto. Die het mij jarenlang knap moeilijk heeft gemaakt.
Er waren de voor de hand liggende antwoorden over 'nonnen", maar elke keer was er dan weer deze groepsfoto die dwong tot verder denken, tot eerlijke antwoorden vinden.

Ik heb mijn eigen communiefoto's van het jaar ervoor, nog thuis bij mijn ouders. Die koters op die foto, inclusief mijn broertje, zagen er precies zo uit als ik wist dat mijn ouders hadden gewild. Het bestaan van die foto's en de realiteit die ze lieten zien waren onmogelijk te ontkennen, maakten het onmogelijk genoegen te nemen met voor de hand liggende, makkelijke, antwoorden.

Al was er óók die andere realiteit.
Van het geen-kind-van meer zijn, maar zorg-ontvanger zijn geworden.
De noodzaak te kijken naar die zorg, omdat er behalve óver-leven ook leven is.

Het is juist Laetitia met deze foto die dat uiteindelijk mogelijk heeft gemaakt.

Twee jaar geleden had ik een lange ontmoeting met haar.

De namen van de kinderen staan achter op in een handschrift wat van meters afstand ruikt naar non. Maar geen idee heb hoe ik er dan aan gekomen ben. Hij hoort al sinds mijn 10e bij mij. Toen ik een foto album kreeg, het verbod nog langer mijn broers te mogen zien en naar een nieuw stel ouders vertrok uit de Voorzienigheid: de invulling van datgene wat men destijds noemde "een nieuwe kans" krijgen.

De gek, ooit voor dat beleidsidee verantwoordelijk, dient alsnog wegens grove schending van mensenrechten publiekelijk geradbraakt te worden.

Een paar jaar geleden had ik een lange ontmoeting met Zuster Laetitia. Ze was blij met deze foto, want ze kende hem niet: niet haar handschrijft dus; ze had hem nooit gezien....

Hij was belangrijk voor haar. 1960 , januari, was haar start als directrice in de Voorzienigheid Amsterdam. Waardoor in combinatie juist met deze foto onze ontmoeting bijzonder kon worden.
Zij vertelde, haalde haar herinneringen op.
Ik zat en luisterde, keek terwijl zij vertelde.

Ook zij had een realiteit.
Over deze jurken die zij heeft gemaakt. Zij was coupeuse en zat na haar werk op negen hoog deze jurken te maken dat eerste jaar. Wanneer je goed kijkt zie je dat het inderdaad dezelfde jurkjes zijn. Zoals de jongens identiek gekleed zijn. De meiden de bloemen in hun haar, de jongens de bloemcorsage op de linkerborst gespeld, nauwelijks zichtbaar op de foto.

De schoenen van de meiden zijn niet identiek. Wél allemaal zwarte lakschoentjes.
Maar ze zijn, door die meiden zelf, uitgezocht in de schoenenwinkel op de Rozengracht. Waar Laetitia ze mee naar toe had genomen, zoals zij die middag vertelde.
Op geen studie bijeenkomst over zorg zal dat verhaal ooit verteld (kunnen) worden.

Die middag kreeg ik verhalen van Laetitia.

Veel van die verhalen die zij stralend vertelde lieten bij mij de rillingen over mijn rug lopen.
Een -toen- tachtig jarige stralende vrouw die niet wist wat ik weet.
Zij was mooi toen zij vertelde over een jongetje dat moest leren voorzichtig met zijn kleding te zijn -zijn knoopjes van een overhemd waren tijdens het stoeien geneuveld, zijn overhemd gescheurd, waarvoor hij pedagogisch onderhouden moest worden door de directrice.

Die vertelde hoe zij met hem naar een oplossing had gezocht: de schade vergoeden door zijn zakgeld.
Die bladzijde van het pedagogisch handboek had alleen geen enkele relatie met de realiteit lieten mijn rillingen mij weten. De afwezigheid van die oplossingen -want er was geen zakgeld alleen maar de schuld.

De absurditeit en wreedheid in niet doordachte pedogische overwegingen
Door haar verhalen hervond ik mijn verhalen.
Van Amsterdam, maar ook van Driehuis.

Maar vooral de kennelijke infantilisering in een hiërarchie van de (kinder) zusters.

Vrouwen, kinderzusters, de hele dag en nacht door bij die kinderen en die dus macht hadden maar kennelijk geen autoriteit mochten hebben en de kinderen door stuurden naar een boeman directrice voor elk stukje onbenul.
Maar ook die directrice-boeman vervolgens weer met haar machten boven zich.

In een piramide van continue schuld-belading.
Waarin niemand ooit verantwoordelijk was, kon of hoefde te zijn behalve de onmachtige zélf: dat kind.

Het was een bijzondere ontmoeting, waarmee ik blij was en ben, respect had voor Laetitia dat zij op mijn verzoek was ingegaan. Nog maar kort ervoor was er op tv. een documentaire geweest over een andere ontmoeting, en jaren geleden had ook Germana een andere keuze gemaakt.

Ik werd eindelijk volwassen tijdens die ontmoeting van een mond en ogen in een gezicht met oren, ogen en een rug.
Twee realiteiten.
Gemeenschap van zorgdragers, zorggevers en zorg-ontvangers.
De realiteit van Amsterdam én Driehuis.
De realiteit van die 2 verschillende 1e communie's; mijn broertje en mij.
teruggekregen/teruggeplaatst tgv TvdP 1e Communie Amsterdam en Laetitia
foto's Amsterdam 06 Februari 2006 15:25:23

Laetitia





bron alle 4: weringsfolder roeping, archief KDC
toegevoegd 2x 6-3.
Zr Laetitia in haar spreekkamer aan de Elandstraat

Misschien is het bijzondere van de vrouw wel dat ik weet dat deze foto's van die directrice, die ook boeman moest spelen in dat geinfantiliseerde systeem, zo écht is!

In deze zelfde spreekkamer aan de tafel schuin
voor haar bureau stond in '60 een pick-up waarop zij die zaterdagmiddag Toon Hermans voor ons draaide 'een balonnetje dat danst in de wind, aan een draadje in de zon, zo'n b'lon, b'lon b'lon', toen wij moesten weten dat mijn vader ons niet meer zou komen halen zaterdags omdat hij de dag ervoor was begraven.
Zij heeft het nooit gezegd , zij bevestigde wat ik vroeg en gaf Toons ballon.
Daarna nam ze ons mee naar de kapel. Door de verkeerde gang: die van de zusters.

(herplaatst log van 2.2)