25 nov 2009

Sofie

"22-11-2009

Hier zijn de twee foto's, plusminus 1943

De kleine was een geschenkfoto (als bewijs) voor de Amerikanen die ons ieder jaar omstreeks de Kerst ieder kind een pakketje stuurde. De andere foto met het bord was vast wel opgestuurd naar Amerika als bewijs dat wij er waren.

Ja dit was o.a. een geweldig leuke geste en idee van de Nonnen met dat Amerika het was immers "oorlogstijd"!
Dit was fijn, een leuke ervaring + herinnering.

Nu een minder leuke ervaring.
Afscheid van de oorlog en de Duitsers maar hoe?
Wij hoorden maar merkten toch niet zoveel wat er buiten aan de hand was.
Maar ja hoor, we moesten allemaal komen. Mee naar buiten en achter het hek allemaal op een kluitje als verbaasde lammetjes kijken wat er voorbj kwam.
Waarom, waarom moest dat nou?
Dat was een zich terugtrekkend leger, dat is geen glorieus gezicht.
Tuurlijk, ik Sofie stond vooraan en wat ik daar zag als 10 jarig kind was afschuwelijk + zielig en mensonterend.
Die verslagen lopende + gewonde Duitsers.
We mochten alleen kijken.
Maar als mijn eigen kennende, heb ik heus stiekem met mijn handje laag voorzichtig gezwaaid.
Die man of jongen keek mij aan met gebogen hoofd 'n klein knikje.
Ze hadden toch ook ouders vreselijk.
Allemaal gebogen en geen marcheren maar 'n aftocht.

Hoe haalde die nonnen dit toch in hun hersenen om ons kinderen dit schouwspel voor te schotelen?
Maar ja een paar dagen later liepen ze toch met ons ook naar Noordwijk om naar de intocht van de Canadezen te kijken.
Dat was een feest!!
Al die jeeps blije mensen vlaggen waar haalden ze dat toch allemaal vandaan?
Dat oranje en rood wit blauw?
..."

wordt vervolgd

21 nov 2009

Derde generatie kinderen van foute ouders

Zoals bij dood en besmetting rookvlees, de verboden ramen en kinkhoestbedden hoort,
is een epidemie naast besmette dood het niet-biddend bidden om zieke aardappelen en nassie, de opluchting, het feest van een lachende en ketende Laetitia met een gigantische plastic zak met gevulde poepschepjeinbuisjes en de weelde van Bosbeeks stoep.
Maar wat maakte dat Ubalda na welhaast 20 jaar zo schrok en weg moest toen ik liet merken zo blij te zijn geweest met die grote hand dat zo'n klein pootje was op mijn kop ?

Beschuldigde ik haar van zorg?
Wat verstond Bonefatio bij die kennelijke vloek in het openbaar? Schaamde zij mee en met wie dan? Mijn onhandige blijdschap toen zij mij voorstelde waardoor ik opnieuw een hand kreeg van Ubalda, Zr. Gertruds vroegere ziekenzaalverzorgster?

Was het het betrappen op het verbod van het aanraken van een kind?
Was het het dwarszitten van die aan zijn kruis creperende jezus en zijn tranen met tuiten lijdende moeders in het eigenhandig troosten van een bang dood-ziek kind?

Wat was de niet-aanklacht waarvan zij bang was?
Het kennen van die hand?
Mens zijn zónder Jezus-gebed?
Veroordeelde ik haar met mijn blijdschap tot de de mitrailleur van dat Jezus-gebed,
Heer Jezus Christus, ontferm U wees uw zondaar genadig?

Wiens handen?
Wat verstond Bonefatio maar kon ook zij niet zeggen waardoor onze herkansing de geweten verspeelde laatste kans werd ?
Een klein jaar erna overleed ze, zoals ze wél had gezegd.

Maar bij het mij over laten aan die gehate trap van de Elandstraat met het dichtdoen van de deur achter mij wist ik, in het omdraaien denk ik wij alle 2, dat het nu Ubalda's hand was geweest die Het Voorgoed Gaan was, naar huis; ik op de fiets, zij kort erop via Bosbeek.

Misschien was ze, uit haar Blûhuus, voordat naast loyaliteit solidariteit nog uitgevonden moest worden ook wel een kind van foute ouders, gelovig en te gul maar niet deftig genoeg om erin te passen? Dat zijn dan 4 generaties

De klunzige fout die ik vanavond zie van waarschijnlijk Marie Jose Höhne tov haar medezusters doet mij groot plezier.
Zoals omgaan met regels en (geen) afstand, respectloze zorgeloosheid tov persoonlijke identiteit bij de zusters van de Voorzienigheid hoorden, hoorde Blauhuis én (het raden naar) haar naam bij Bonefatio's gulle lach en haar geheimen van afstand hebben gedaan, haar geloof.

Repelsteeltjes Zusterschap.


't Is tijd om in de GGD archieven te gaan spitten om eindelijk te mogen weten wat artsen zeiden waaraan ik Ubalda's hand te danken had.
Wisten zij veel, artsen rekenen anders in tehuizen.