delijk Kind nieuwe leden wierven:
"de opvoeding van die arme kinderen vraagt veel beleid, veel geduld, veel
liefde en veel zelfverloochening. En nu is het juist de liefde tot
God, aan Wie de religieuze haar hele leven en al haar wer-
ken heeft toegewijd, die voor dat mooie en overvloedige
werk kracht verleent. In dit liefdewerk kan zij haar vrou-
welijke aanleg, die op het moederschap gericht is, ten
nutte maken van het kind en toch heel haar hart vrij
houden voor God"
Uit het Gedenkboek dat zuster M. Gerardina in 1927 pu-
bliceerde:"
Ook de grotere kinderen die de lagere school
verlaten hebben, worden den geheelen tijd, die ze in het
Gesticht doorbrengen, als in een school, voor het leven
voorbereid. Daardoor zijn zij er veel beter aan
toe, dan me- nig meisje uit de burgerstand. Om onze bewering met feiten
te staven diene het volgende. ..."
(scans v.d. betreffende tekst uit Zr. M. Gerardina)
En uit het rapportenboek van "De Voorzienigheid" in
Noordwijkerhout:
"De bezoektijd is vastgesteld op elke derde zondag van de maand, na de
Hoogmis en tot de mid- dagwandeling. De ontvangstkamer is afgescheiden. Er
is een deur verwijderd, zodat de vreemdelingen die op be-
zoek komen niet meer door het huis hoeven loopen".****
Het zou mamma erg gerustgesteld hebben als ze zeker had
geweten dat er daarboven een kantoor is waarin lichaam-
loze ambtenaren de zonde der ijdele zelfverheffing bijhou-
den. In dat geval kon ze er tamelijk zeker van zijn dat ze
haar opvoedsters vooralsnog niet in de hemel tegen het lijf
zou lopen.
In de gedenkschriften die de Arme Zusters van het Goddelijk Kind in de loop van hun 141-jarig bestaan (Inez: het boek is uit 1994!) publiceerden komen louter zeer vootreffelijke medezusters voor,
de een nog onwaarschijnlijker deugdzaam, goed, en liefdevol dan de ander.Moeder Theresia heeft "de vol maaktheid niet ten halve maar algeheel bereikt". Waarde
Moeder Canisia was, "hoewel de eerste van ons allen, de nederigheid in persoon". Zuster Stanislaus heeft de 'deugden van armoede, onthechting, gehoorzaamheid, zedigheid, naastenliefde, nederigheid en versterving op heldhaftige wijze beoefend" Etc. Etc.Zelfs wie er rekening mee houdt dat dergelijke ge-
schriften bedoeld zijn ter stichting en ter navolging, die
staat toch paf van de kritiekloze verheerlijking, waarmee
de nonnen zichzelf en elkaar publiekelijk bewieroken.
Wie ze leest waant zich eerder in de middeleeuwen dan in
de dagen van de telefoon, de stoomtram en het elektrische
licht op de slaapzalen. Geregeld vinden er voorvallen
plaats waaruit blijkt dat de Heer zich Hoogspersoonlijk
achter de arbeid van Zijne zusters heeft gesteld. Dan beklimt
hun Stichter, pastoor Hesseveld, het altaar en be-
zweert hij 'de goede God om in den nood te voorzien" en
ziedaar: aan de deur klopt een vreemdeling met een geld-
buidel. Of dan weet Moeder Canisia werkelijk niet meer
waar ze het geld vandaan moet halen om de koperen gaske-
tel te repareren, en ziedaar: zuster Waltrudis bidt net zo
lang totdat er een enveloppe zonder naam met 'het ver-
eischte geld' in de bus valt.
Vanuit die duistere gedachtenwereld brachten de zusters
Roosje, haar zusjes en al die andere meisjes groot. Voor
deze kinderloze, ongehude vrouwen is de opvoeding van
de meisjes geen doel, maar middel .
Ze zijn geen 'moeders' die trots zijn op hun kroost, integen
deel. Ze zijn vrouwen die zich, door met de kinderen om te
gaan 'vernederen' in de hoop dat het hen zal verheffen in de
ogen van de Heer.
Het is hun ultieme proeve van zelfwegcijfering, het over-
tuigend bewijs voor hun denkbeeldige Echtgenoot die naar
de naam van Jezus luistert.
In geen van de boeken die ik van en over hen gelezen heb
ben ik één begrijpelijk mens tegengekomen. Stuk voor
stuk lijken ze weggelopen uit een vroeg-middeleeuwse be-
schrijving van een heiligenleven.
Zo voeden ze hun weesmeisjes op: voor een gezinsleven,
dat ze niet kennen, voor een huwelijk, waarvan ze geen
weet hebben, en voor een ereld, waarin ze, zodra ze bui-
ten het klooster komen, zelf reddeloos rondlopen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten