20 mrt 2010
Uit de brief van de Paus aan Ierland
Tot de slachtoffers van misbruik en hun families
...
6 U hebt verschrikkelijk geleden en dat spijt mij werkelijk. Ik weet dat niets het kwaad ongedaan kan maken dat u hebt geleden.
Uw vertrouwen is beschaamd en uw waardigheid geschonden.
Velen van u hebben ervaren dat, toen u voldoende moed had om te spreken over wat u was overkomen, niemand naar u luisterde.
Degenen onder u die het slachtoffer van misbruik zijn geweest in internaten, moeten hebben gevoeld dat er geen manier was om aan het lijden te ontkomen.
Het is begrijpelijk dat u het moeilijk vindt te vergeven of met de Kerk te worden verzoend.
Namens haar breng ik openlijk de schaamte en de spijt tot uitdrukking die wij allen voelen. Tegelijkertijd vraag ik u om de hoop niet te verliezen.
In de gemeenschap van de Kerk ontmoeten wij Jezus Christus, Hijzelf was slachtoffer van onrecht en zonde. Evenals u draagt Hij nog steeds de wonden van zijn onrechtvaardig lijden.
Hij begrijpt de diepte van uw smart en de voortdurende uitwerking ervan op uw leven en relaties met anderen, uw relatie met de Kerk inbegrepen.
Ik weet dat enkelen van u het moeilijk vinden zelfs een kerk binnen te gaan na wat er is gebeurd.
Echter, dezelfde wonden van Christus, die zijn veranderd door zijn heilzaam lijden, zijn de instrumenten waardoor de macht van het kwaad is gebroken en wij worden herboren tot het leven en de hoop.
Ik geloof – ook in de donkerste en meest hopeloze omstandigheden - vast in de helende kracht van zijn opofferende liefde, die bevrijding en de belofte van een nieuw begin brengt.
Nu ik mij tot u wend als herder, die bezorgd is om het welzijn van alle kinderen van God, vraag ik u nederig na te denken over wat ik u heb gezegd.
Ik bid dat u, wanneer u nadert tot Christus en aan het leven van zijn Kerk deelneemt - een Kerk, gezuiverd door boetedoening en vernieuwd in de herderlijke liefde - ertoe kunt komen de eindeloze liefde van Christus voor ieder van u opnieuw te ontdekken.
Ik vertrouw erop dat u op deze wijze in staat zult zijn verzoening, diepe innerlijke genezing en vrede te vinden.
Tot de priesters en religieuzen die kinderen hebben misbruikt
7 U hebt het vertrouwen dat in u werd gesteld door onschuldige jongeren en hun ouders, geschonden. U moet hiervoor verantwoording afleggen voor de almachtige God, evenals voor de daartoe bevoegde rechtbanken.
U hebt de achting van het volk van Ierland verloren en smaad en schande gebracht over uw medebroeders.
Wie onder u priester is, heeft de heiligheid van het heilige Wijdingssacrament, waarin Christus zich in ons en onze handelingen tegenwoordig stelt geschonden.
Samen met de enorme schade die de slachtoffers is toegebracht, is er grote schade berokkend aan de Kerk en het publieke beeld van het priesterschap en het religieuze leven.
Ik spoor u aan uw geweten te onderzoeken, uw verantwoordelijkheid voor de zonden die u hebt bedreven op u te nemen en nederig uw spijt te betuigen. Oprechte spijt opent de deur naar Gods vergeving en de genade van ware beterschap. Door te bidden en boete te doen voor hen die u hebt gekrenkt, moet u trachten uw handelingen weer goed te maken. Het heilzame offer van Christus heeft de kracht zelfs de zwaarste zonde te vergeven en ook uit het verschrikkelijkste het goede voort te brengen. Tegelijkertijd eist Gods gerechtigheid dat wij verantwoording van onze daden afleggen zonder iets te verbergen. Erkent openlijk uw schuld, onderwerpt u aan de eisen van de gerechtigheid, maar wanhoopt niet aan de barmhartigheid van God.
Tot de ouders
8 U bent ten diepste geschokt toen u de verschrikkelijke dingen moest vernemen die plaatsvonden in een omgeving die de veiligste van allemaal had moeten zijn.
In de wereld van vandaag is het niet gemakkelijk een thuis te stichten en kinderen op te voeden.
Zij verdienen het bemind en gewenst op te groeien in een veilige omgeving, met een sterk gevoel voor hun identiteit en hun waarde. Zij hebben er recht op om te worden opgevoed in authentieke, morele waarden, die geworteld zijn in de waardigheid van de menselijke persoon, om te worden geïnspireerd door ons katholiek geloof en manieren van gedrag en houding te leren die hen brengen tot een gezond zelfrespect en een duurzaam geluk.
Deze edele en veeleisende taak wordt op de eerste plaats aan u, hun ouders, toevertrouwd.
Ik spoor u aan uw aandeel hierin op u te nemen om de best mogelijke zorg voor de kinderen te garanderen, zowel in huis als in de maatschappij in het algemeen.
De Kerk zal van haar kant de maatregelen die de laatste jaren zijn genomen om de jongeren te beschermen in de omgeving van parochie en school, in praktijk brengen.
Weest u ervan verzekerd dat ik, terwijl u uw belangrijke verantwoordelijkheid neemt, u nabij ben en u de steun van mijn gebed bied
.......
From the Vatican, March 19th, 2010, on the Solemnity of Saint Joseph
BENEDICTUS PP. XVI
16 mrt 2010
't Kan van de behanger zijn, misschien wel van de burgervader van Amsterdam zijn of iemand uit Den Haag.I
Net wanneer ik denk nu gaat het lukken barst de bel los voor de volgende ronde waarvan ik inmiddels de tel kwijt ben.
Het gevecht, nog steeds, tussen maag en vingertoppen dat mijn tong, die vele zinnen als kerkelijke rituelen buiten jezelf om, inmiddels wel aan kon.
Kapo geweld waarvoor de omtrekkende bewegingen van domme grapjes nodig zijn omdat een zwembad bij elkaar gillen, of de bescheidener versie daarvan binnenshuis nog veel erger is.
Dan, 17.13 u verliezen mijn vingertoppen het weer van mijn buik in zwembadversie.
11 mrt 2010
10 maart - 11 maart 2010
"...Het was de nood, de dringende geestelijke en lichamelijke nood van
zeker soort van ongelukkige kinderen,voor welke de steeds zo
werkzame liefdadigheid van Amsterdamse katholieken, ik weet niet uit
welke vergetelheid, nog niet gezorgd had, die eindelijk door weinigen opgemerkt,
dezer liefde tot edelmoedige pogingen uitlokte.Welnu Mijne Dochters, op uw bede, heb ik, (…) na alles voor godoverwogen te
hebben, de regeling uwer Congregatie vaststgestelden verleen ik u bij dezen op
den voet dier regeling de erkenningen vestiging als religieuze congregatie."
Gegeven te Sassenheim den 26en September 1857 Franciscus Jacobus, Bisschop van Haarlem
Eraan herinnerende
dat de Verenigde Naties in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens,
hebben verkondigd dat kinderen recht hebben op bijzondere zorg en bijstand,
Ervan overtuigd
dat aan het gezin, als de kern van de samenleving en de natuurlijke omgeving voor de ontplooiing en het welzijn van al haar leden en van kinderen in het bijzonder, de nodige bescherming en bijstand dient te worden verleend opdat het zijn verantwoordelijkheden binnen de gemeenschap volledig kan dragen,
Erkennende
dat het kind, voor de volledige en harmonische ontplooiing van zijn persoonlijkheid, dient op te groeien in een gezin, in een sfeer van geluk,liefde en begrip,
Overwegende
dat het kind volledig dient te worden voorbereid op het leiden van
een zelfstandig leven in de samenleving, en dient te worden opgevoed in de geest van de in het Handvest der Verenigde Naties verkondigde idealen, en in het bijzonder in de geest van vrede, waardigheid, verdraagzaamheid, vrijheid,gelijkheid en solidariteit,
Indachtig dat,
zoals aangegeven in de Verklaring van de Rechten van het Kind,
aangenomen door de Algemene Vergadering van 20 november 1959,
"het kind op grond van zijn lichamelijke en geestelijke onrijpheid bijzondere
bescherming en zorg nodig heeft, met inbegrip van geëigende wettelijke
bescherming, zowel vóórals na de geboorte"
zijn het volgende overeengekomen:
art.5
De Staten die partij zijn, eerbiedigen de verantwoordelijkheden, rechten en plichten van de ouders of, indien van toepassing, van de leden van de familie in ruimere zin of de gemeenschap al naar gelang het plaatselijk gebruik, van wettige voogden of anderen die wettelijk verantwoordelijk zijn voor het kind, voor het voorzien in passende leiding en begeleiding bij de uitoefening door het kind van de in dit Verdrag erkende rechten, op een wijze die verenigbaar is met de zich ontwikkelende vermogens van het kind.
art.141.
De Staten die partij zijn, eerbiedigen het recht van het kind op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst.
2. De Staten die partij zijn, eerbiedigen de rechten en plichten van de ouders en, indien van toepassing, van de wettige voogden, om het kind te leiden in de uitoefening van zijn of haar recht op een wijze die verenigbaar is met de zich ontwikkelende vermogens van het kind.
3. De vrijheid van eenieder zijn godsdienst of levensovertuiging tot uiting te brengen kan slechts in die mate worden beperkt als wordt voorgeschreven door de wet en noodzakelijk is ter bescherming van de openbare veiligheid, de openbare orde, de volksgezondheid of de goede zeden, of van de fundamentele rechten en vrijheden van anderen.
Uit: Universele Verklaring van de Rechten van het Kind
9 mrt 2010
Het wybertje van checkpoint Charlie; Ubalda's hand
"We wisten wie zijn vingers niet kon thuis houden. Daar spraken we als jongens onderling wel over. Zelf ben ik niet misbruikt." Ook later, inmiddels werkzaam in het internaat als broeder Alfons, ving Schobben gefluisterde verhalen op. Zoals over die collegabroeder uit de ziekenzaal die 'dingen met kinderen deed'. "Plots werd hij weggestuurd." Broeder Alfons ziet het nog voor zich als de dag van gisteren: die lege broederstoelen in de eetzaal van het jongenspensionaat. Weer was er een collegabroeder spoorslags vertrokken. Opnieuw gingen alle alarmbellen bij de Heerlenaar rinkelen. Waarom er wederom een stoel leeg was wist hij niet zeker, maar een sterk vermoeden had de geestelijke wel. "Dat had met kindermisbruik te maken, dat denk ik nu nog steeds. Let op: concrete bewijzen heb ik niet, maar die heeft niemand. We wisten feitelijk dat het gebeurde, maar iedereen hield zijn mond dicht", zegt Schobben. "Dat moest ook van hogerhand. We hadden een spreekverbod. Bovendien leefden we toen in een wereld die heel erg gesloten was. Het was zelfs niet de bedoeling dat je door een raam naar buiten keek. 'Niet naar de boze buitenwereld kijken', zei een andere broeder dan tegen mij en trok me weg."
Geertruida, Amsterdam (bron: Op welke golflengte stem jij af)