Ik hoop dat er ooit iemand die de kweekschool van de nonnen deed, misschien dus wel één van de nonnen zelf, zal schrijven over de Sinterklaas vieringen van Amsterdam én Starrenburg.
Volwassen kennis van de geheimen.
Om een paar jaar terug een -ook toen al - oude priester te horen vertellen dat hij en ik een schoot hebben gedeeld.
Die van Starrenburg. Ik als snotneussie in de Voorzienigheid, hij was al twaalf net op het seminarium, dat dan weer klein was en liet barsten van de heimwee.
Wat hij en ik, behalve die schoot, deelden met zijn verhaal was opluchting.
Dat ondanks alle kennis, op dat moment naar ik voor hem én anderen vrees groter dan de mijne , over misbruik door priesters, door naar hem te luisteren wij beiden konden genieten van het elkaar vertellen over die schoot.
Zonder de heimweebarsten van kennis inmiddels verbonden aan schoten.
Die opluchting van een oude priester, een overdadig gelovige vent, is een van de schatten in mijn kusjes-doosje.
Zoals de Sinterklaasvieringen in de Voorzienigheid Amsterdam die zijn.
Niet alleen door mijn leeftijd, denk ik.
Een viering voorbij de vierkante meter van check-point Charlie.
Er moet in die feesten gigantisch veel werk in hebben gezeten.
Van snotneusies in hun voorbereidingen in de groep, van onderwijzeressen, van gekke nonnen, dank je Maritska, en kwekelingen die wekenlang met ons slierten op die speelplaats. Van zwarte pieten op het dak en de balkons, koninklijke kinderen met open mond. Als bij de knikkermarkten snapte ik niets van de timing van dat slierten wat het minstens zo spannend maakte. Het watertandend slierten ook zonder verschijning en strooigoed, de opwinding van het mysterie van de geheimen achter de niet-bel gebonden klok. Wie hebben daar achter je ramen genoten van de opstand beneden, Maritska?
Het werk van die geheimzinnige zuster in haar Sinterklaashok in die andere onderaardse gang, dat souterain, waar het hele jaar door het kartonnetje van een zak lolies op de ruit van de deur geplakt het coordinatiepunt betekende en het griezelen van daarlangs moeten een held van je maakte én van die zuster. Wie was het? Leatitia kende op navraag het hok niet (meer ?)
Wie plakte dat lollie-kartonnetje op dat raam en creerde die heldenplek, Zuster Repelsteeltje?
Werden achter die deur, vaak het enige licht halverwege die gang waardoor als je hard rende je de hele gang er net mee haalde, niet de verdwenen zusters en kinderen opgeslagen maar de missie-postzegels uit de zakken even verderop in die gang losgeweekt en na hopelijk eerst gewassen te zijn de in Afrika begeerde de - dan niet meer zo stinkende - zilverpapierhapjes gekookt ?
Zelfs de Voorzienigheids giga-kakkerlakken die 's morgens over de als kalender functionerende muizen en kikkers op je bord kropen hadden in die weken niets vreemds laat staan vies. Wanneer na de pepernoten en schuim eindelijk de kikker of muis er was was het bijna zo ver...
de aula.
Daar was Sinterklaas natuurlijk belangrijk maar Starrenburg , zonder of met paarse strik op zijn buik en het heren geheim van zijn deken, ernaast veel belangrijker.
Bij de zenuwen dat je pasje zus of zo niet goed zou doen, dat broertje dat door het gelach van die grote mensen fouten maakte, daarmee voor het front van de troepen en Sinterklaas een deuk aanbrengend in het gezicht van Leonora.
Dan was Starrenburg daar en kon je Sint geven waar hij recht op had, jou trots maakte.
Pas vorig jaar bij de kerstviering met Benedictus zag ik hoe liturgisch het was, zijn royaal de verkeerde dopen in de Paasnacht, het genieten van een zenuwachtig heen en weer rennend dirigentenmannetje in Libanon en goed camerawerk over een prachtige meideke zwaaiend met haar portret van die volwassenen dan president noemen: mijn zusje kreeg van Sinterklaas...
In mijn herinnering, geen flauw idee of dat werkelijk waar zo was, was dat feest niet eenmalig.
Haalden - als bij andere feesten en voorstellingen - Sint en wij de kunststukjes minstens tweemaal uit, met wisselend publiek.
Kregen in tegenstelling tot Driehuis, de weldoeners zo waar voor hun geld?
In Driehuis speelden vreemde gasten zelf de aanwezige Sinterklazen bij de komst van de Goed Heilig Man die Het Grote Cadeau aan ieder persoonlijk, gevolgd door de rest en zijn bezoek in de groep zelf, uitdeelde. Moet een slopende klus zijn geweest. Germana als een klein kind genoot die avonden misschien wel het meest.
En ik had een spannende voogdes, die in haar geindividualiseerde cadeau plus bijbehorende speculaaspoppen, niet onmogelijk ook knap tijdrovend werk, zelf kennelijk erg veel plezier had.
Ik was ieder jaar weer stomverbaasd.
Misschien kreeg ik, naast Starrenburg, daarmee wel mijn belangrijkste Zorgcadeaus.
Dank je wel aan die weldoeners! Dát was kwaliteitsZorg.
Sinterklaas tijd.